03
Pijler 3
Toegankelijkheid en inclusie
We willen meer mensen met een beperking betrekken bij het voetbal. Als speler, speelster of in een andere rol. Dan is het wel van groot belang dat zij zich welkom voelen en zich zonder obstakels op en rond de velden kunnen bewegen. Een grote verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de verenigingen.
Pijler 3
Pijler 3
Hoe inclusief en toegankelijk zijn de verenigingen? Dit weten we op dit moment niet en willen we in samenwerking met andere bonden en NOC*NSF in kaart brengen. Aan de hand daarvan kunnen we onze doelen vastleggen. Intern kunnen we, de KNVB, wel alvast de koe bij de horens vatten. Als wij toegankelijkheid en inclusie van anderen verwachten, dan moeten wij zelf ook het juiste voorbeeld geven en werk maken van onze fysieke, sociale en digitale inclusie.
Stapje verder,
binnen en buiten het veld of de zaal
De aandacht voor sporten voor mensen met een beperking is de laatste jaren gegroeid. Dit komt enerzijds door de Paralympische Spelen en de zichtbaarheid hiervan, maar ook door onder meer het Nationaal Sportakkoord. Hierin wordt met name aandacht besteed aan het inclusief sporten en bewegen.
Wij willen kijken of we nog een stapje verder kunnen gaan. Inclusief bewegen is van belang, maar ook buiten het voetbalveld is het belangrijk dat mensen met een beperking een plek binnen een vereniging krijgen. Hiervoor is een toegankelijke en inclusieve vereniging een belangrijke voorwaarde. Vanzelfsprekend op facilitair gebied. Is het sportcomplex überhaupt bereikbaar voor iemand die moeilijk ter been is of zich via een rolstoel voortbeweegt? Hoe zit het met de toegang, het invalidentoilet en andere voorzieningen? De KNVB zet zich ook op dit vlak in voor het toekomstbestendig maken van de amateurclubs.
Het VERHAAL van Frank, Bernd en Nino
Frank Buijting
Bestuurslid en vrijwilliger van vierdeklasser vv Sprinkhanen uit Nieuw-Dijk
"Clubs staan er niet bij stil, maar oplossingen zijn soms heel simpel"
Iemand die daar alles vanaf weet is Frank Buijting. Door ziekte is hij aangewezen op een rolstoel, maar dat belet hem niet om zes dagen per week in de weer te zijn voor vierdeklasser vv Sprinkhanen uit Nieuw-Dijk. Op zijn eigen sportpark kan Frank inmiddels dankzij wat aanpassingen goed uit de weg, maar bij uitwedstrijden van het eerste komt het regelmatig voor dat hij als bestuurslid niet eens in de bestuurskamer kan komen. Wie zich in de stoel van Frank verplaatst, gaat hopelijk inzien wat een inclusieve vereniging werkelijk betekent.
Lees het interview ›
Bernd Derksen
Keeper van UDI'19 G1
"Ik ben een kind van de club"
Bij UDI'19 is Bernd Derksen een bekende verschijning. Niet alleen als speler van het G-team, maar ook als servicesteward, medewerker van de veiling en het UDI-jeugdkamp. Met zijn autisme kan hij prima functioneren in diverse vrijwilligersrollen. "Ons G-team is hartstikke populair binnen de vereniging", vertelt Willy Verwegen, jarenlang bestuurslid in Uden. "We behandelen de spelers niet speciaal. Ze zijn voetballer van UDI, onderdeel van de club en één van ons."
Lees het interview ›
Nino Lantink
Scheidsrechter in de Topklasse en Hoofdklasse van het nationale zaalvoetbal
"Ik ben doof, maar de voetbaltaal verstaan we allemaal”
Ook het verhaal van Nino Lantink is bijzonder inspirerend. Hij is al vanaf zijn geboorte doof, maar fluit wekelijks op hoog niveau in de Topklasse van het zaalvoetbal. Daarmee kan hij binnen het reguliere voetbal voldoen aan zijn eigen ambities en zich ontwikkelen als scheidsrechter. Protesteren heeft bij hem trouwens weinig zin; Nino hoort het toch niet.
Lees het interview ›
FRANK BUIJTING, BESTUURSLID VV SPRINKHANEN
Frank Buijting is bestuurslid en vrijwilliger van vierdeklasser vv Sprinkhanen uit Nieuw-Dijk. Hij zit in een rolstoel en ervaart wekelijks dat onze sportparken niet altijd even goed toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. "Clubs staan er niet bij stil, maar oplossingen zijn soms heel simpel. Daarmee help je mensen met een beperking, maar ook oudere leden en supporters die moeilijker ter been zijn."
Eigenlijk zou iedereen eens de proef op de som moeten nemen. Leen een rolstoel en verplaats je al rollend over het complex van jouw eigen voetbalvereniging. Te beginnen op de parkeerplaats, richting de tribune, kleedkamers en natuurlijk de kantine en bestel daar meteen een biertje. Grote kans dat je niet eens zover komt vanwege allerlei obstakels.
Voor Frank Buijting (56) is dit bijna wekelijkse kost. Het bestuurslid van vv Sprinkhanen uit Nieuw-Dijk is al ruim 30 jaar vanwege een centraal pijnsyndroom gebonden aan een rolstoel. Voor heel korte loopafstanden kan hij zich met krukken voortbewegen, maar dat is niet meer dan een meter of 50. Hij baalt ervan dat veel sportparken ook tegenwoordig nog moeilijk of niet toegankelijk zijn voor mensen met een beperking.
Rotgevoel
"In de poule van ons eerste elftal zijn er vier clubs waar ik niet naar binnen kan. Bijvoorbeeld omdat de bestuurskamer en kantine boven de kleedkamers liggen en alleen met een trap toegankelijk zijn. "Dan kan ik dus niet naar boven en onze twee andere bestuursleden wel. Dat geeft een rotgevoel. Je wil er graag bijhoren, maar je word op deze manier onnodig buitengesloten. Soms ga ik dan maar gewoon weer naar huis."
Vaak hebben clubs niet eens door welke letterlijke en figuurlijke drempels ze opwerpen. Daar zijn volgens Frank twee redenen voor. Er is bestaande wet- en regelgeving, maar die wordt zelden gecontroleerd. Daarnaast zijn er simpelweg weinig mensen met een fysieke beperking die zich bij een voetbalclub als lid aanmelden. "Daardoor heeft men niet in de gaten dat een sportpark slecht toegankelijk is. Het is vaak echt niet bewust, maar er wordt gewoon weinig rekening mee gehouden."
Grote waarde
Spijtig, want mensen met een beperking kunnen juist van grote waarde zijn voor een vereniging. Als coach, bestuurslid, accommodatiebeheerder. Neem nou Frank. Twee keer stond hij als kleine knul op een voetbalveld, maar hij vond er weinig aan. Muziek was een grotere passie dan sport. Totdat hij 15 jaar geleden bij Sprinkhanen een bestuurstaak van zijn vader overnam. Frank werd eerst secretaris, hielp daarna de klusploeg mee, ging zich toeleggen op de website en social media en nam vorig jaar ook nog de taak van wedstrijdsecretaris op zich.
"Ik heb weliswaar een ziekte, maar ik voel mij niet ziek", zegt de inwoner van het Gelderse Didam. Ik ben een positief ingesteld mens en ga niet in een hoekje zitten wachten tot ik doodga omdat ik in een rolstoel zit. Vier keer per week meld ik mij bij de fysio of de fitness om de boel een beetje op gang te houden. Bij de Sprinkhanen ken ik iedereen en ik organiseer graag dingen. Daar haal ik veel voldoening uit. Aansluiting houden met de maatschappij is het belangrijkste wat er is. Als ik de hele dag thuis zou blijven, zou ik diep ongelukkig worden."
Maar goed, hij moet er dus wel binnen kunnen komen. Bij Sprinkhanen is dat inmiddels prima geregeld, dankzij de inzet van Frank en welwillendheid van het bestuur. "Het is nog niet helemaal perfect. De toegang tot de kantine en de kleedkamers is te smal, maar we wachten op een nieuwe accommodatie. Als het oude accommodaties betreft, dan heb ik er nog wel begrip voor. Dertig jaar geleden kon je met een beperking ook amper met de trein reizen." Dat nieuwe accommodaties geen oog hebben gehad voor moderne aanpassingen en faciliteiten, kan Buijting moeilijk verteren. "Daar erger ik me het meeste aan."
Concrete lijst
Nou, laat maar horen waar verenigingen op moeten letten willen ze hun sportpark voor iedereen toegankelijk maken. Op basis van zijn ervaringen heeft Buijting een concrete lijst voorhanden. De belangrijkste punten zijn:
- Parkeren: minimaal twee invalidenparkeerplaatsen op het parkeerterrein. Van de 100 verenigingen waar ik ben geweest, hebben slechts een stuk of 30 een invalidenplek dicht bij de ingang. Sprinkhanen had die eerst ook niet. Toen we bij de gemeente aanklopten, kregen we twee borden, maar moesten we die zelf plaatsen. Geen probleem, dat hebben we gedaan. Hoe makkelijk is het.
- Toegankelijkheid: ingang van het sportpark en de gebouwen gelijkvloers. Met brede deurenposten, het liefst met elektronisch opengaande deuren, waar een rolstoel doorheen past.
- Lift: denk in het geval van een bovenverdieping aan een lift. SC Doesburg heeft een goederenlift laten plaatsen. Dat is goedkoper dan een gewone lift en toegankelijk voor rolstoelers.
- Invalidentoilet: moet goed toegankelijk zijn. Dus niet eerst ergens anders waar je niet kunt komen een sleutel moeten ophalen.
- Kantine: mogelijkheid tot bestellen en pinnen op zithoogte. Simpel op te lossen door een klein deel van de bar te verlagen.
- Omheining veld: let goed op de hoogte van de omheining. Vaak is die te hoog, waardoor je vanuit de rolstoel precies tegen een stang aankijkt. Bij AD'69 in Aalten is een deel van de stoep verhoogd, waardoor rolstoelers goed zicht hebben.
Oudere leden
Bij zijn eigen club is het meeste inmiddels geregeld. "Niet alles, want we wachten op een nieuwe accommodatie. Mij is gevraagd om aan te geven waar het aan schort. Dat is goed, want op die manier worden mensen bewust van de obstakels en kan er rekening mee worden gehouden." Buijting onderneemt van alles om te zorgen voor verbeteringen. Zo neemt hij altijd contact op met de betreffende vereniging als hij ergens tegenaan is gelopen. Ook gaat hij geregeld uit nieuwsgierigheid zelf op onderzoek uit en wordt dan soms ook positief verrast. "Zoals die goederenlift bij SC Doesburg. Top gedaan, heel fijn! Dan rol ik meteen door naar de bestuurskamer om de mensen daar te bedanken en te complimenteren. Kijk, ik kan nog met krukken een beetje uit de voeten. Maar er zijn ook mensen die volledig afhankelijk zijn van hun rolstoel. Of gewoon wat oudere leden of supporters die moeilijk ter been zijn geworden. Die komen dus niet meer naar de vereniging. Dat is toch hartstikke jammer?"
BERND DERKSEN, G-VOETBALLER EN VRIJWILLIGER UDI'19
G-voetbal is al sinds 1990 onderdeel van UDI'19 uit Uden. De G-voetballers zijn inmiddels zo ingeburgerd dat ze ook tal van vrijwilligerstaken op zich nemen. Zoals Bernd Derksen (32), keeper van UDI'19 G1 die ook service steward en assistent-veilingmeester is. "We kunnen altijd op deze jongens bouwen."
We spreken Bernd samen met Willy Verwegen. Willy staat in de wijde omtrek bekend als Mister UDI en was jarenlang bestuurslid van de Udense Derde divisionist. Beide mannen zijn niet weg te denken op de club. Willy is er zeven dagen in de week te vinden als vraagbaak en regelaar voor jong en oud. Bernd fietst gemiddeld drie dagen in de week richting de Parklaan. Om te trainen, wedstrijden te spelen en allerlei vrijwilligersfuncties uit te voeren.
Derde divisie en interlands
Toen UDI'19 een aantal jaar geleden in de Derde divisie ging spelen, werd Bernd benaderd om de rol van steward op zich te nemen. Of zoals hij het zelf omschrijft: service steward. Dat houdt in dat hij bij de thuiswedstrijden van het eerste mannenteam programmaboekjes uitdeelt, de tegenstander naar de kleedkamer begeleidt en er goed op let dat toeschouwers geen glaswerk of blikjes naar de tribunes meenemen. Ook bij jeugdinterlands van de KNVB, die regelmatig op het hoofdveld van UDI worden gespeeld, is hij van de partij om de boel te regelen. "Interlands zijn extra leuk", vertelt Bernd die sinds zijn 18e in het G-team speelt. "Dan zijn de regels net even wat strakker en moet er meer gebeuren. Zoals bananen en drankjes naar de kleedkamers brengen en tijdens de warming-up trainingshoedjes voor de arbitrage neerzetten."
Extra begeleiding is niet nodig. Bernd, die autisme heeft, houdt zich prima staande. "Onze stewards staan aan de poort als gastheer namens UDI", legt Willy uit. "Wat dat inhoudt? Beleefd zijn en met twee woorden spreken. Ze zijn herkenbaar aangekleed en dragen een polo en reflecterend hesje van de club. Dat gaat altijd goed. En mochten bezoekers een keer vervelend doen dan zijn er altijd anderen in de buurt om het op te lossen."
Iedereen recht op voetbal
Bernd Derksen is keeper van UDI'19 G1.
Al meer dan 30 jaar hoort het G-voetbal bij UDI'19, met 1750 leden een grote club in zuidoost Brabant. In 1990 werd de tak opgezet door Co Doeleman. Later werd ook zijn dochter Carla, die als docent in het speciaal onderwijs werkt, bij de teams betrokken. "Vanuit onze clubgedachte dat iedereen recht heeft op sport zijn we destijds met G-voetbal begonnen", weet Willy nog. "We hebben Co en Carla, met hun kennis en ervaring, geheel de vrije hand gegeven. Het is namelijk wel belangrijk dat je de juiste mensen in huis hebt die weten hoe ze met de jongens en meiden om moeten gaan."
"Onze G-teams zijn hier inmiddels razend populair", gaat Willy verder. Bij supporters en sponsors. Een belangrijke reden is dat de club de G-voetballers niet als een speciaal team behandelen. "Iedereen is lid van UDI en iedereen is gelijk. We zijn tenslotte allemaal in onze blote kont geboren. Als ze iets willen, dan moeten ze het zelf verdienen. En als ze iets niet netjes doen, dan krijgen ze gewoon op hun sodeju. Net als ieder ander."
Hoe geliefd de G-voetballers zijn bleek weer eens tijdens de afgelopen UDI-veiling. Een van de te veilen kavels op het jaarlijkse charity event was een heuse VIP-wedstrijd op het hoofdveld. Nadat een van de clubsponsors het winnende bod had uitgebracht, schonk hij het VIP-arrangement aan het G-team van UDI, waardoor zijn hun kampioenswedstrijd op het hoofdveld konden spelen, inclusief speaker, wedstrijdbal, supporters, sfeeracties etc. "Dat was echt geweldig om mee te maken", aldus keeper Bernd die samen met teamgenoot Tim van Zutven ook een belangrijke vrijwilligersrol bekleedt op die bekende UDI-veiling.
Wulpse dames of G-voetballers?
Bernd en Tim assisteren daar op het podium de veilingmeester. Ze tonen de kavels, verlenen hand- en spandiensten en corrigeren zo nodig de presentator als hij een verkeerd bedrag de zaal in slingert. Een rol die ooit door wulpse dames in korte jurken werd vervuld. "Maar dat werkte niet", aldus Willy die de UDI-veiling organiseert. Te ordinair. "De mensen vonden het niets, UDI-onwaardig. Toen hebben we Bernd en Tim gevraagd. Iedereen kent ze, het zijn allesbehalve verlegen jongens en ze wekken bij iedereen sympathie op." Een nieuwe traditie was geboren. "We krijgen veel liefde van de zaal", aldus Bernd die in 2015 Nederland vertegenwoordigde op de Special Olympics.
Kan hij zich een leven zonder UDI voorstellen? "Aan het eind van het seizoen denk ik soms: fijn, even geen voetbal meer. Maar begin juli begint het altijd weer te kriebelen. Dan kan het seizoen niet vroeg genoeg beginnen. Mijn vrienden zien, weer lekker voetballen en gezellig een pilsje drinken in de kantine. Eigenlijk sta ik met UDI op en ga ermee naar bed. Ik ben onderhand een kind van de club."
Als de Jong Oranje Leeuwinnen een interland spelen bij UDI'19 is Bernd Derksen er als vrijwilliger bij.
Dwarsdoorsnede bevolking
Dat is precies wat het bestuur van UDI voor ogen heeft. De G-voetballers horen ondubbelzinnig bij de club. Dat is bij andere verenigingen soms wel eens anders, weet Bernd. Dan worden het G-team ergens in een uithoek van het sportpark gezet. Onbegrijpelijk, vindt Willy. "Het belangrijkste is toch dat die jongens en meiden plezier hebben? Zet ze op een sportveld, betrek ze bij de club en laat ze iets doen. Het mooie is dat we altijd op deze vrijwilligers kunnen bouwen. De jongens draaien nergens hun hand voor om. En afspraak is afspraak hè. Dus moeten ze altijd even bellen als ze zich per ongeluk verslapen hebben. Dat biedt aan de ene kant structuur voor de spelers en aan de andere kant gaat het er zo gewoon aan toe bij UDI. Hier loopt de dwarsdoorsnede van de samenleving rond en onze G-voetballers maken daar deel vanuit."
Hebben de G-teams dan echt geen uitzonderingspositie? Nee, echt niet. Of toch wel. Elke week zorgen vrijwilligers van de club ervoor dat de tenues van beide G-teams altijd schoon gewassen zijn. Willy: "Dat doen we om de ouders te ontlasten. Zodat ze nergens aan hoeven te denken en lekker kunnen genieten als ze hier op het park komen. Ze zien dat hun kinderen plezier hebben en door de club omarmd worden. Het is voor ons heel simpel: elke voetballer van UDI is volwaardig lid van onze club."
NINO LANTINK: DOVE SCHEIDSRECHTER OP LANDELIJK NIVEAU
Nino Lantink (34) is scheidsrechter in de Eerste Divisie van het zaalvoetbal voor mannen en Eredivisie van het zaalvoetbal voor vrouwen. Hij werd doof geboren, maar die auditieve beperking belemmert hem niet om zijn grote passie uit te oefenen en op hoog niveau te fluiten. "De voetbaltaal is universeel. Die verstaan en spreken we allemaal."
Het eerste wat opvalt aan Nino's manier van fluiten? Het geluid knalt door de zaal. Hij fluit hard. Heel hard. Best wonderlijk, gezien het feit dat hij er zelf geen decibel van hoort. Ook is hij fysiek heel aanwezig. Dat ligt niet alleen aan zijn imposante postuur van 1.90 meter, maar ook aan de duidelijke gebaren waarmee hij beslissingen uitlegt of aanwijzingen geeft. Voor spelers, trainers en publiek is daardoor meteen helder waarvoor hij fluit.
"Gebarentaal en mimiek is mijn moedertaal hè", vertelt hij in het bijzijn van een tolk. "Rapporteurs melden inderdaad vaak dat ik ontzettend duidelijk ben in die vorm van communicatie. Dat wordt zeker als positief ervaren. Andere scheidsrechters zijn verbaal sterker, maar dit is mijn kracht. Voetbaltaal is universeel. Iedereen kent het gebaar dat hoort bij 'shirtje trekken' of 'de bal gespeeld'. Ik laat het spel graag zo veel mogelijk doorgaan, dus dan is het een groot voordeel als iedereen duidelijk mijn communicatie ziet."
Stem managen
Toch laat Nino tijdens de wedstrijd ook regelmatig zijn stem horen. Het zijn meer kreten en klanken dan werkelijke spraak. Hij doet dat met veel volume, waardoor spelers meteen opkijken en weten wat er van hen wordt verwacht. Die stem moet hij nog meer gebruiken, zegt Nino zelf. "Ik ben natuurlijk gewend alleen via gebarentaal te communiceren, maar daarmee kun je in de horende wereld niet overal mee uit de voeten. Dus moet ik leren die stem meer te gebruiken en te managen. Gelukkig is dat in de zaal makkelijker dan op het veld, omdat de ruimte kleiner en afgesloten is."
Sowieso ligt zijn hart als arbiter meer bij het zaalvoetbal. Voorheen floot Nino ook wedstrijden op het veld, maar sinds 2021 concentreert hij zich op het zaalvoetbal. Deels vanwege werkverplichtingen, maar ook omdat hij in het zaalvoetbal beter zijn ei kwijt kan. "Daar fluit ik op hoog niveau, terwijl ik in het veldvoetbal op het niveau van de vriendenteams van de 4e klasse bleef steken. Dat verschil is erg groot. Hoe hoger je fluit, hoe meer respect er voor de scheidsrechter is. En verwachtingen, aangezien je KNVB-arbiter bent en dus een bepaald niveau hebt."
Protesteren heeft geen zin
Ook het hoge tempo van het zaalvoetbal is gunstiger voor zijn auditieve beperking. De 4 secondenregel zorgt ervoor dat het spel snel weer hervat wordt, waardoor er simpelweg weinig tijd is om te communiceren met de scheidsrechter. In welke vorm dan ook. "Wat dat betreft is mijn doofheid bij wedstrijden tussen horende teams grappig genoeg een voordeel. Als er iemand protesteert, dan hoor ik dat toch niet. Zo kan het spel lekker snel doorgaan. Achteraf hoor ik van spelers en trainers vaak dat ze juist daardoor een fijne wedstrijd hebben gespeeld."
Nino Lantink (links) is scheidsrechter in het zaalvoetbal.
Voetbal was altijd al de passie van de Noord-Hollander. Als klein jochie was hij altijd op straat te vinden, om te voetballen in de buurt. Ja, hij was doof, maar bepaald niet verlegen. Zocht zijn eigen weg en kwam vanzelf bij een amateurclub terecht. Hij is zijn moeder er nog dankbaar voor. "Ze liet me vrij en stimuleerde me om op straat te voetballen, waardoor ik genoeg vrienden uit de buurt had. Ik heb me daardoor kunnen ontwikkelen als een sterk en zelfstandig persoon die zich in de dove én horende wereld thuis voelt."
Hij ziet jonge kinderen wel eens worstelen. Zeker nu zo'n 70 tot 80 procent een CI (cochleair implantaat) heeft. "Waar hoor ik bij, vragen ze zich af. Bij de horenden of de doven? Kinderen met een CI zitten tussen die twee werelden in en voelen zich daardoor soms buitengesloten en worden wat verlegen. Dat vind ik heel jammer. Ga de straat op, kijk om je heen en ga lekker voetballen. Dat helpt je om later in het leven zelfstandig te worden."
Ambitie
Ook als scheidsrechter weet Nino zich in de horende wereld eenvoudig te redden. Hij oogt zelfverzekerd, heeft autoriteit en maakt makkelijk contact; eigenschappen die je als arbiter goed kunt gebruiken. Over zijn doofheid doet hij niet geheimzinnig. Voordat hij aan zijn warming-up begint, laat hij de trainers van beide ploegen altijd weten dat hij doof is. Spelerspassen checkt hij digitaal. Hij toont een foto op zijn mobiel, de coach roept de naam en de betreffende speler steekt zijn hand op.
En daarna is de wedstrijd gewoon de wedstrijd. Met als enig onderscheid dat protesteren of verbaal beïnvloeden geen enkele zin heeft. "Het mooiste compliment is als er na afloop wordt gezegd: 'Goed gedaan scheids. Je bent dan wel doof, maar je kunt gewoon goed fluiten.' Dat is mooi toch? Ik ben helaas iets te laat begonnen met fluiten, waardoor de Eredivisie misschien niet meer haalbaar is. Daar fluiten ze trouwens ook met een headset, wat voor mij een belemmering zou kunnen zijn. Hoewel, daar kunnen we vast een oplossing voor vinden."
Die vond hij ook tijdens de diverse KNVB-opleidingen die voldeden aan Nino's ambitie en hem naar het landelijke niveau loodsten. Inmiddels heeft hij het diploma SO I zaal in zijn bezit. "Tijdens de cursussen heb ik altijd een tolk ingezet, waardoor ik het programma in groepsverband goed kon volgen. Hoe hoger de opleiding is, hoe meer er de diepte in wordt gegaan. De lat ligt hoog en je moet wel communiceren. Voor mij is taal een belemmering, want gebarentaal heeft een ander soort grammatica. Mijn ervaring is dat docenten daar rekening mee houden. Uiteindelijk is het simpel en komt het op één ding neer: het is voetbal. En die taal spreken we allemaal."